Ook een jongere kan niet van de lucht leven. Er moet dus gewerkt worden, wil je bij Jamin ‘fireballs’ kunnen kopen, een voetbal die lek is gegaan kunnen vervangen of een patatje in het zwembad kunnen scoren. Werk is er voldoende in het dorp. Zodra je de bebouwde kom uitrijdt zijn het niets dan bollenvelden om je heen. Daar is altijd werk. Het is niet voor niets dat grote groepen Engelsen, Ieren en Schotten naar de streek zijn getrokken. Er is altijd een bollenboer (die je gewoon nog zo mag noemen, in plaats van het toekomstige, veel minder duidelijke ‘agrariër’ of ‘kweker’) die mensen zoekt om akelig werk te doen tegen een geringe beloning. Ook bollenboeren hebben echter grenzen, en de angst voor de arbeidsinspectie die wél heel jonge kinderen aan het werk ziet, is er hier één van. Ben je dus onder de twaalf, dan moet je elders je kauwgomballen verdienen.
‘De Schakel’ en ‘Netwerk VSP’ bieden uitkomst. In een tijdperk dat ‘ja/ja’- en ‘nee/nee’-stickers nog zeldzaam zijn, dumpen dit soort partijen deurmatten van de inwoners twee keer per week vol met allerhande reclamemeuk. Iemand moet die daar doen belanden, en daar ligt de kans voor de behoeftige jongere. Al dan niet op naam van een oudere broer of zus wordt een folderwijk aangevraagd, en zonder al te veel wedervragen gesteld te krijgen staat binnen de kortste keren de stoep voor het huis vol met hoge stapels folders.
Het lijkt een mooie inkomstenbron. Per soort folder krijg je een bedrag, vaak één of twee gulden. Een week met achttien verschillende folders levert je zo een gulden of twintig op. Dat zijn zo’n tachtig fireballs. Niet verkeerd.
Je begint voor het eerst onraad te ruiken wanneer blijkt dat je al die folders in elkaar moet vouwen – een klus die je makkelijk een hele dag kost. Vervolgens moet je op de fiets om de pak ‘m beet vierhonderd adressen in jouw wijk ongevraagd te gaan voorzien van troep. Uiteraard ligt jouw wijk aan de uiterste rand van het dorp, tevens het meest winderige deel: Stationsweg, Tweede Loosterweg, Wilhelminalaan. Van een idyllisch ritje door een dorp is dus geenszins sprake.
Bij het inpakken van je fiets kom je erachter dat achttien folders tot gevolg hebben dat je per adres op een pakket van zo’n twee centimeter dik uitkomt. Er is geen enkele manier waarop je alle pakketten voor alle adressen in één keer in je fietstassen gepropt krijgt, dus dat worden meerdere ritjes tegen de wind vechten. Ondertussen moet je niet vergeten goed op je stuur te hangen, want die veel te zwaar beladen krantentas trekt een kinderfiets zonder moeite op zijn achterwiel, en zie de hele boel dan maar weer eens netjes overeind en op twee wielen te krijgen.
Aangekomen in de straat van bestemming zoek je een plek om je fiets neer te zetten. Die is er niet of nauwelijks, en als je ‘m denkt te hebben gevonden komt de eigenaar van de heg waartegen hij rust luid briesend naar buiten om je te vertellen dat je z’n heg molt. Ondertussen is je fiets drie keer gestuiterd, is je spatbord door de verbuiging als gevolg van al het vallen verworden tot een extra remschijf en is de ene helft van je folderpakketten nat en de andere helft ook gekreukt.
Dan begint het daadwerkelijk lopen van de wijk. De hel. Binnen de kortste keren waaien er tal van pakketten uit je handen, met de klerezooi op straat van dien. Bij het derde huis begint het te regenen, en bij het vierde schrik je je het leplazerus omdat er een hond van je eigen grootte achter de voordeur blijkt te zitten. Met ingehouden adem. Om alle registers open te gooien wanneer jij je zakcentje probeert te verdienen.
Je moet oneindig veel keren terug naar je fiets, terwijl na een keer of drie het huilen je al nader staat dan het lachen. Uiteraard waait de beschermende flap over je folders steeds open, waardoor ze natter en natter worden, en je ze dus moeilijker en moeilijker door de bus krijgt. Zo ploeter je door tot de tassen leeg zijn, en je treurig moet constateren dat je nog geen zesde van die ongenadig lange straat hebt kunnen voorzien van de zooi ze nooit hebben gewild.
Je ploetert voort, pendelend tussen huis en de verschillende delen van je wijk, tot je eindelijk alle brievenbussen hebt gevoed met jouw bijdrage aan het zaligmakend kapitalisme. Het zijn immers de jaren negentig, dus dat is nog zaligmakender dan het jaren later zal zijn. Ondertussen heb je tal van brievenbuskleppen op je halfbevroren handen gekregen, laat je ondanks je aangemeten, stoere imago je tranen midden op straat de vrije loop en besluit je dat die eikel van de snoepwinkel die kut-fireballs maar in z’n reet moet steken, omdat niets deze hel waard is.
Alsof je lijden niet voldoende is geweest, zit er bij de levering van je folders voor de volgende week een formulier met daarop een aantal bezorgklachten. Boze ‘klanten’ hebben natte folders ontvangen. Of gekreukte. Of allebei. Of, sommigen, zelfs geen. Zeggen ze. Hoe dan ook: je wordt gekort op betaling, want je bent in gebreke gebleven.
Het duurt niet lang voordat je doorhebt dat die folderwijk je opvreet. Jou en je leven. Je mist voetbaltrainingen, komt niet meer toe aan huiswerk, slaapt slecht en wil bij het passeren van de Dekamarkt, Schoenenreus of welke andere adverteerder ook een steen naar de etalage gooien waarin niet te missen aanbiedingen worden aangekondigd. De donkere kant roept, en al snel beantwoord je.
Je spaart de winkelruiten, maar je doet wel wat veel van je leeftijdsgenoten doen die in hetzelfde schuitje zitten: je dumpt de hele shit. Je rijdt naar een wijk die niet de jouwe is, en pleurt de hele boel in een papiercontainer. Weg ermee! Je liegt glashard tegen je moeder als ze constateert dat je deze week snel klaar bent, en hangt een verhaal op dat het kapitalisme op zijn retour is. Ondertussen tel je je zegeningen daar je Villa Achterwerk kan kijken in plaats van folders te hoeven lopen, en het geld toch binnenstroomt.
De vreugde is echter van korte duur. Iemand heeft je met je krantentas bij een container zien staan, en vond het nodig om je werkgever te bellen. Of je werkgever heeft steekproeven gedaan, en klanten gebeld die niets ontvangen hebben. Of er zijn mensen geweest die daadwerkelijk hebben opgemerkt dat ze deze week geen door regen en verkreukeling onleesbare folder hebben ontvangen, en ze nu zelf in de supermarkt moeten kijken waar de levensgrote actie-actie-actie-borden bij staan. Dat is teveel gevraagd, dus ze offeren jou. Wat de reden ook is: je bent de klos. Je wordt ontslagen uit het hoge ambt der folderbezorgers. Naar de centen van de laatste maand kan je ook fluiten. Een pijnlijke carrièrestap wordt in stijl de pas afgesneden.
Er zit niets anders op dan berusten. Je koestert je voorraad fireballs en je net nieuwe voetbal. Ondertussen reken je uit hoelang het nog duurt voordat een bollenboer je ongegeneerd het vel over de oren durft te trekken, en je van zonsopgang tot zonsondergang het vlees van je handen kan werken om hun kutbollen te pellen. Het is niet lang meer. Nieuwe mogelijkheden glanzen aan de horizon. Het dorp is een dorp van kansen, ongeacht je leeftijd.