.. als we goed zijn

Zo lang ik me kan herinneren, speelt voetbal een rol in mijn leven. Niet zozeer het voorwerp, maar de sport. Eigenlijk misschien dus juist wel het voorwerp en dus lijkt het hetzelfde, maar het onderscheid lijkt me voor de taalpuristen onder ons relevant. In ieder geval: voetbal heeft een belangrijke plaats in mijn wereld. Tijdens een EK als deze week gestart, schudt die enigszins op zijn grondvesten, omdat mijn wereld niet de enige wereld blijkt te zijn.

Mijn eerste voetbalherinnering gaat terug naar de overwinning op Duitsland tijdens het Europees Kampioenschap van 1988. Na afloop van de wedstrijd gingen we met kinderen uit het dorp de straat op om generatielange frustraties tegen de oosterbuur van ons af te zingen. Ik twijfel of ik echt de hele wedstrijd uit heb gezeten, maar het afzetten tegen een volk dat ik eigenlijk alleen van de bijnaam kende, is prominent blijven hangen. Dat mocht toen nog en deden we dan ook en masse. Eindelijk verlost van… Van wat niet eigenlijk?

In 1993 was ik met mijn oom en tante in hun vakantiehuisje in het bos toen Koeman ons in de race voor het WK hield via een weergaloze vrije trap tegen de Engelsen. De radioverslaggever schreeuwde uit hoe prachtig deze was. Zelf kreeg ik deze pas veel later te zien, omdat televisiebeelden in bossen destijds nog niet zo vanzelfsprekend als nu waren. Desalniettemin een belangrijk voetbalmoment in mijn leven. Ik herinner me die vakantie als een totaal verregende, waarbij ik overdag buiten met een bal aan het pielen was, en ’s avonds die wedstrijd dus geluisterd werd. Die week zal ongetwijfeld meer omvat hebben, maar blijven hangen is het niet.

Ondertussen nam mijn club langzaam de wereld over, en liet ons nationale elftal ook bij vlagen buitenproportionele dingen zien. De euforie rond toernooien werd steeds groter, en eigenlijk zou het iedereen een hoop gedoe schelen wanneer de beker gewoon naar de tijdens de huldiging dienstdoende rondvaartbotenmaatschappij gestuurd zou worden – zo goed waren we in de volksbeleving (en dus ook de mijne) steeds.

Gedurende die jaren leerde ik echter ook dat mijn wereld en de plek van voetbal daarin geenszins een universeel bewoonde was. Het zal rond het WK 1998 zijn geweest dat ik in het café na een wedstrijd (ik begon op de leeftijd te geraken dat aldaar wedstrijden gekeken werden) een dame aan mij openbaarde niet veel met voetbal te hebben. Mijn wereld schudde op zijn grondvesten. Ze nuanceerde zichzelf weliswaar door toe te voegen dat ‘ze het wel leuk vindt tijdens een EK of WK, als we goed zijn’, maar mijn wereld was toen al ruw opgeschud.

In de jaren die volgden, keek ik vaker wedstrijden op publieke plaatsen, en hoorde ik vergelijkbare uitspraken regelmatig. Nu staat het eenieder vrij om iets leuk te vinden of niet, maar ik kreeg het niet gerijmd met de steeds uitzinniger oranjegekte, de volle pleinen waar in oranje gehulde mensen samen keken en de uitzinnige collectieve vreugde die een paar opeenvolgende topgeneraties voetballers ons als klein landje boden. Inmiddels ben ik iets ouder, en begrijp ik dat mijn wereld niet de enige is, en niet iedereen passie heeft voor hetgeen ik passie heb. Toch vond ik het gek: al die moeite voor iets waar je eigenlijk niet veel mee hebt.

Het laat het me niet los. Zeker de laatste weken niet. Ik zie tv-commercials die toch maar iets proberen te maken van onze EK-deelname, ook al is het vertrouwen in het land gering. Ik moet denken aan de dame in het café, en haar ’tijdens toernooien, als we goed zijn’. Ik kan het nog steeds moeilijk rijmen met mijn passie, net zoals ik het niet goed kan rijmen dat ik zelf veel minder warm liep voor dit toernooi dan ik in het verleden deed. Daarom (en omdat we er na 7 jaar weer bij zijn, en omdat ik denk dat aanmoediging meer helpt als het niet zo goed gaat) heb ik zaterdag samen met mijn zoontje vlaggetjes voor het huis gehangen. Zondag hebben we de Nederlandse vlag uitgehangen. Ons huis was het enige in het dorp, en dat is prima, maar voelt toch wat surrealistisch. Is mijn wereld dan zó anders?

We hebben gisteren gewonnen van een land dat meer dan tweeënhalf keer zo veel inwoners heeft. Op basis van alleen al die verhouding gewoon een prima prestatie. Ik hoop dat het ertoe leidt dat er wat meer oranje tevoorschijn komt, en dat ik snel weer veel mensen zie die ‘eigenlijk niet zoveel met voetbal hebben, maar wel met toernooien als we goed zijn’. En dan vooral dat zij snel de pleinen en straten oranje kleuren. Dat zou namelijk een geweldig teken zijn, en niet alleen in mijn wereld.